Ik ben een jongeman van zevenendertig jaar, gehuwd en heb kinderen. Ik heb mij schuldig gemaakt aan zowel grote als kleine zonden. Wat betreft het gebed: dat verrichtte ik niet gezamenlijk, en dit verrichtte ik slechts tijdens bijzondere gelegenheden om anderen daarmee tevreden te stellen. De reden hiervan is de slechte gezelschap waarmee ik optrok: de meest waardeloze mensen, waaronder waarzeggers. Het is dan ook niet vreemd dat de shaytaan continu bij mij aanwezig was. Marwan, mijn doofstomme zoon van zeven jaar oud genoot dankzij zijn moeder een godsdienstige opvoeding. Toen op een avond ik en Marwan thuis waren, was ik aan het bedenken wat te gaan doen met mijn vrienden. Waar zouden wij die avond naartoe gaan? Het was al na het avondgebed toen mijn zoon mij probeerde duidelijk te maken dat ik het gebed moest gaan verrichten. Met gebaren drukte hij zich vragend uit, alsof hij wilde zeggen: “Waarom, O lieve vader, bidt u niet?” Hij richtte zijn hand vervolgens naar de hemel en maakte mij duidelijk dat Allah mij ziet. Het kwam wel vaker voor dat mijn zoontje mij zag terwijl ik zonden beging, maar dit keer stond ik perplex. Mijn kleine zoontje begon voor mij te huilen. Ik probeerde mijn zoontje naast mij te plaatsen, maar hij rende weg en na een tijdje ging hij naar de wasbak om de woedoe' te verrichten, terwijl hij nog niet helemaal wist hoe hij dit moest doen, want zijn moeder was hem dit nog aan het leren. Mijn vrouw, die overigens de hele Koran uit het hoofd kent, vermaande mij veelvuldig, maar helaas zonder enig resultaat. Mijn zoontje kwam binnen en maakte mij duidelijk dat ik even moest wachten en begon voor mij te bidden. Nadat hij klaar was met het gebed pakte hij de Koran, plaatste dit voor zich en opende dit in één keer, zonder maar te bladeren. Hij plaatste zijn vinger op het volgende vers in Soerat Mariam (interpretatie van de betekenis): “O mijn lieve vader, waarlijk, ik vrees dat een bestraffing van de Barmhartige u zal treffen, dan zal u een helper van de shaytaan worden.” (Soerat Mariam: 45) Hierop barstte hij in tranen uit. Waarna wij samen voor een lange tijd begonnen te huilen. Marwan stond op, veegde daarna de tranen uit mijn ogen, begon mijn hoofd en hand te kussen en maakte mij duidelijk: “Verricht het gebed, O mijn lieve vader, voordat u onder de groene zoden ligt en daar uw verdiende bestraffing zult ondergaan.” Bij Allah, ik verkeerde in doodsangst en in een toestand van shock. Haastig deed ik alle lichten aan en mijn kleine zoontje volgde mij vol verbazing terwijl ik alle kamers in en uit liep. Hij maakte mij duidelijk: “Laat die lichten toch en laten we naar de grote moskee gaan.” Hiermee bedoelde hij de Heilige moskee van de Profeet (vrede zij met hem). Ik zei: “Nee, we gaan wel naar de moskee bij ons in de buurt.” Marwan weigerde dit en wilde perse naar de moskee van de Profeet (vrede zij met hem), dus besloot ik hem in weerwil van mijn angst mee te nemen. Geen moment wendde hij zijn blik van mij af en even later kwamen wij aan in de ‘Rawdat us-Shariefah’ waar het overvol was van de mensen. Op dat moment was de tijd voor de oproep tot het Ishaa’-gebed aangebroken. Tijdens het gebed begon de imam het volgende vers te reciteren (interpretatie van de betekenis): “O jullie die geloven, volgt niet de voetstappen van de shaytaan. En wie de voetstappen van de shaytaan volgt: waarlijk, hij beveelt slechts de gruweldaden en het verwerpelijke. En als de Gunst van Allah er voor jullie niet geweest was en zijn Barmhartigheid, dan zou niet één van jullie zich ooit reinigen. Maar Allah reinigt wie Hij wil. En Allah is Alhorend en Alwetend.” (Soerat an-Noer: 21) Ik kon mij zelf niet beheersen vanwege al mijn tranen en Marwan die naast mij stond raakte hierdoor geëmotioneerd. Noch tijdens het gebed stond Marwan op en haalde een doekje uit zijn zak waarmee hij mijn tranen begon te vegen. Ook na het gebed kon ik niet ophouden met huilen en was Marwan bezig mijn tranen aan het vegen. Wij bleven voor een lange periode in deze toestand, totdat mijn zoon mij duidelijk maakte: “Genoeg vader, wees niet bang.” Vanwege mijn vele gehuil had ik hem bang gemaakt. We keerden terug naar huis en ik realiseerde mij dat deze nacht de beste nacht was die mij was overkomen. Ik was als nieuwgeboren. Eenmaal thuis aangekomen begonnen mijn vrouw en kinderen allen te huilen, terwijl ze nog niet eens wisten wat er was gebeurd. Marwan vertelde op zijn manier: “Mijn vader heeft in de Heilige moskee gebeden.” Toen mijn vrouw dit hoorde was zij erg tevreden want dit blijde nieuws kwam mede door de goede opvoeding van Marwan. Ik vroeg haar: “Bij Allah, zeg me, heb jij hem opgedragen om de Koran te openen op dat vers? En tot drie maal toe zweerde dat zij dit niet had gedaan.” Ze zei: “Wees Allah dankbaar voor de leiding die Hij jou heeft geschonken.” Dit was de beste nacht uit mijn leven en nu, Allah zij dank, mis ik geen enkele gezamenlijke gebed meer in de moskee en ik heb al mijn slechte vrienden de rug toegekeerd. Ik kan werkelijk zeggen dat ik de zoetheid van het geloof heb geproefd. Als je me zou kunnen zien, zou je dit van mijn gezicht kunnen aflezen. Mijn leven is nu vervuld van geluk, liefde en wederzijds begrip tussen mij en mijn vrouw, kinderen en in het bijzonder mijn lieve doofstomme zoon Marwan waar ik zoveel van houd. Waarom niet, terwijl hij, na Allah, degene was die mij heeft geleid.